Definitie   Anatomie   Diagnose   Therapie   Bronnen 
 

Deze pagina afdrukken

Deze externe links worden geopend in een nieuw venster.

Darmcontrole
Onderzoek

Er zijn verschillende methodes om de werking van uw blaas te onderzoeken. Uw arts beoordeelt welk onderzoek voor u geschikt is. Hieronder een selectie.

SluitenWoordenlijst

Lichamelijk onderzoek

De medisch deskundige zal u lichamelijk onderzoeken. Onderzocht wordt of er harde plekken in uw buik en onderbuik voelbaar zijn. Door in dat gebied druk uit te oefenen, wordt gekeken of u ergens pijn voelt.

Ook worden de spieren in het bekken gecontroleerd. De arts steekt dan een (gehandschoende) vinger in uw anus of vagina en vraagt u vervolgens om uw bekkenbodemspieren aan te spannen. Op deze wijze kan worden vastgesteld of er sprake is van spierzwakte in het bekken.

Met deze vorm van inwendig onderzoek kan ook worden gecontroleerd op afwijkingen in de structuur van vagina en rectum, zoals verzakking (prolaps) of tumoren.

De bekkenstreek en het gebied rond de vagina en anus worden nader bekeken. Hierbij wordt gecontroleerd op littekens, scheurtjes en andere beschadigingen, bijvoorbeeld ten gevolge van bevallingen of operaties.

Bij het lichamelijk onderzoek kan men ook de reflexen van uw spieren testen om te controleren of er ergens zenuwen beschadigd zijn.

Pad-test

Voor deze test moet u gedurende één à twee dagen een incontinentieverband dragen en bijhouden hoeveel verband u gebruikt en hoeveel urine u verliest. Zo kunnen de aard en de ernst van de incontinentie worden vastgesteld.

Urine- en laboratoriumonderzoek

Om u te controleren op urineweginfecties en hematurie (bloed in de urine) wordt een urinemonster genomen dat nader wordt onderzocht in een laboratorium.

Hematurie kan vele oorzaken hebben, van onbeduidende tot ernstige. Met behulp van een urineonderzoek kan men achterhalen waar het bloed vandaan komt.

Bij de dipstick-test wordt uw urine met een teststrip gecontroleerd op de aanwezigheid van bloed en ontstekingen.

Mogelijk wordt er ook onderzoek gedaan naar de cellen in de urine en andere vloeistoffen en weefsels (cytologie). Bij cytologisch onderzoek wordt zowel gecontroleerd op de aanwezigheid van kankercellen als op ontstekingen in de urinewegen.

Zo nodig wordt een biopsie van blaas, nieren of urineleiders uitgevoerd. Hierbij wordt een klein stukje weefsel verwijderd en onder de microscoop onderzocht. Het weefsel wordt onder meer onderzocht op kanker.

Blaasonderzoek

Met behulp van urodynamisch onderzoek wordt bekeken hoe uw blaas functioneert. Soms moet u aan het begin van dit onderzoek een volle blaas hebben.

Met behulp van uroflowmetrie controleert men de hoeveelheid en de snelheid van uw urinestraal. U moet daarvoor plassen op een speciaal toilet, dat is uitgerust met meetapparatuur. Dat doet u in een afgescheiden ruimte. De resultaten worden weergegeven in een grafiek.

Bij een cystometrie wordt uw blaasdruk gemeten tijdens het opslaan en lozen van urine. Er wordt een katheter (een dun slangetje) via de plasbuis in uw blaas ingebracht.

Eerst worden de blaasdruk en de hoeveelheid in de blaas achterblijvende urine gemeten. Vervolgens wordt de blaas gevuld met water of een andere vloeistof. De druk in de blaas wordt daarna opnieuw gemeten.

Op deze manier kan worden bekeken wat de inhoud van de blaas is, wanneer u aandrang krijgt en of er sprake is van urineverlies. Dit onderzoek is niet aangenaam, maar meestal wel pijnloos.

Ander onderzoek

Bij een intraveneus pyelogram worden de nieren, blaas en urineleiders met behulp van contrastvloeistof zichtbaar gemaakt. Er kan dan worden gecontroleerd op de aanwezigheid van afwijkingen als bijvoorbeeld stenen (kleine harde klontjes). De contrastvloeistof wordt in een ader gespoten, en verspreidt zich vervolgens door de nieren, de urineleiders en de blaas. Ondertussen worden röntgenfoto’s genomen, die een gedetailleerd beeld van de organen geven.

Bij een cystografie wordt ook gebruikgemaakt van röntgenstralen en contrastvloeistof, maar hierbij wordt vooral gekeken naar de blaas en de omliggende structuren. De contraststof wordt via een katheter in de blaas geïnjecteerd. Vervolgens worden röntgenfoto’s gemaakt bij een volle blaas en op verschillende momenten tijdens het legen van de blaas.

De uroloog kan in detail zien wat er in de blaas gebeurt en of er sprake is van blaasstenen of poliepen (kleine weefseluitlopers) die de doorgang blokkeren.

Bij een cystoscopie wordt een dun buisje met een lampje en een cameraatje ingebracht. Daarmee kan de uroloog in de plasbuis en de blaas kijken. Het buisje kan stijf of flexibel zijn en wordt via de plasbuis ingebracht.

Andere technieken om in de blaas, de nieren en de urineleiders te kijken, zijn echografie en magnetic resonance imaging (MRI). Bij een echografie wordt met behulp van ultrageluidsgolven een beeld opgebouwd van inwendige structuren en organen. Bij MRI worden de beelden verkregen met behulp van magneten en radiogolven. Bij geen van beide technieken wordt gebruikgemaakt van röntgenstraling.

Interne links
Deze links openen andere pagina's op deze website.
Anatomie Definitie Therapie

Laatste pagina-update : 16 augustus 2007

Back to top



Deze website wordt beheerd door Medtronic Trading NL B.V. Nederland en is uitsluitend bedoeld voor informatiedoeleinden. U dient de informatie op deze site niet als vervangend medisch advies te beschouwen. Indien u twijfels heeft over uw gezondheid of een gezondheidsadvies nodig heeft, dient u contact op te nemen met uw arts of professionele zorgverlener.
Deze website bevat links naar externe websites. Medtronic is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze externe websites (zie Gebruiksvoorwaarden).

Laatste site-update : 23.03.2009